Hoe is de uitstoot in Nederland verdeeld tussen rijk en arm?

Er bestaat geen eenduidig antwoord op deze vraag hoe de uitstoot in Nederland verdeeld is tussen arm en rijk. De conclusie verschilt namelijk naargelang het gehanteerde perspectief. In ieder geval is het zeker dat sommige groepen mensen veel meer bijdragen aan de massale uitstoot van broeikasgassen dan anderen, en dat over het algemeen rijkeren (veel) meer bijdragen dan armeren. Dit verschil in uitstoot zien we niet alleen binnen een land, maar ook tussen verschillende landen. We weten ook zeker dat de ongelijkheid in emissies in sommige landen groter is dan in andere landen [1]. Ook in Nederland bestaat er een grote ongelijkheid in broeikasgasuitstoot. De 10% huishoudens met het hoogste inkomen hebben een levenswijze, of consumptiepatroon, dat samengaat met ongeveer drie à vier keer zoveel broeikasgasemissies als de 10% huishoudens met het laagste inkomen. De 1% rijkste huishoudens hebben ongeveer vijf maal zoveel broeikasgasemissies per persoon als de 10% armste. De vraag naar verantwoordelijkheid is moeilijker te beantwoorden. Deze ligt in de eerste plaats bij bedrijfsleiders en aandeelhouders van bedrijven die een erg grote bijdrage aan het veranderen van het klimaat hebben en op allerlei manieren proberen de transitie naar een meer duurzame economie te vertragen. In de tweede plaats ligt deze bij de politici die hier onvoldoende tegenin gaan, en te weinig inzetten op beleidsmaatregelen die een voldoende snelle transitie mogelijk maken. Burgers komen op de derde plaats met de politieke keuzes die ze maken, de rol die ze professioneel of als vrijwilliger in de samenleving opnemen en de keuzes die ze maken met betrekking tot bijvoorbeeld huisvesting, mobiliteit en consumptie. Deze laatste worden sterk beïnvloed door de opties waaruit burgers kunnen kiezen als gevolg van eerdere keuzes gemaakt door overheden en bedrijven.

#uitstoot #bedrijven #co2 #rijk #arm

Om de verdeling van broeikasgasuitstoot te meten, is het belangrijk om rekening te houden met handelsstromen. Een deel van de broeikasgasuitstoot in Nederland komt vrij bij de productie van goederen die worden geëxporteerd, dus verkocht worden aan het buitenland. Mensen in Nederland kopen ook heel wat producten die in het buitenland worden geproduceerd en daar voor broeikasgasuitstoot zorgen. Er worden meer emissies ‘geïmporteerd’ dan ‘geëxporteerd’. In 2021 werd 4,2 ton CO2-equivalent meer geïmporteerd dan geëxporteerd. Wordt hiermee rekening gehouden, dan was de broeikasgasuitstoot in 2021 in Nederland gemiddeld 16 ton CO2 equivalent per persoon, ongeveer even veel als in 2014, maar minder dan de jaren voordien [2]. Op deze manier gemeten, is de CO2 uitstoot per persoon in Nederland iets boven het EU gemiddelde, maar nog steeds een heel stuk hoger dan in bijvoorbeeld Brazilië, Zuid-Afrika of India [3]. 16 ton is natuurlijk maar een gemiddelde. Niet iedereen is verantwoordelijk voor evenveel broeikasgasuitstoot.

Een eerste perspectief op ongelijkheid in uitstoot houdt enkel rekening met de broeikasgasemissies die rechtstreeks door huishoudens worden uitgestoten. Dan gaat het voornamelijk over emissies die vrijkomen bij verwarming van de woning en het opwarmen van (sanitair) water op aardgas, bij het koken op gas, en bij verplaatsingen met een wagen of bromfiets met verbrandingsmotor. Een gedeeltelijke analyse van 2017 toont dat de directe emissies van de 10% huishoudens met het hoogste inkomen ruim drie keer zo hoog liggen als de directe emissies van de 10% armste huishoudens [4]. Ongeveer 83% van het volledige verschil in directe emissies tussen huishoudens met een hoog inkomen en een laag inkomen komt doordat rijkere gezinnen hun auto veel meer gebruiken dan armere gezinnen.

We gebruiken echter ook heel wat zaken waarbij we zelf geen broeikasgasemissies uitstoten, maar waarvoor iemand anders wel emissies heeft uitgestoten om deze goederen en diensten te produceren, of waarbij emissies vrijkomen wanneer ze als afval worden verwerkt. Je kunt hierbij denken aan:

- de aankoop van voedsel, kleding, of elektronica;

- elektriciteit geproduceerd op basis van fossiele brandstoffen;

- gebruik maken van een openbaar zwembad;

- Reizen met de trein of het vliegtuig

- het renoveren van je woning.

Wanneer we rekening houden met de emissies die tot stand zijn gekomen bij alle goederen en diensten die we gebruiken, dan is de ongelijkheid tussen inkomensgroepen groter. Dezelfde studie vond dat wanneer we rekening houden met de indirecte uitstoot van aangekochte goederen, de 10% gezinnen met het hoogste inkomen een consumptiepatroon hebben dat samengaat met vier keer zoveel emissies als de 10% gezinnen met het laagste inkomen [5].

Studies zoals deze maken een aantal aannames die tot een onderschatting kunnen leiden. Er wordt bijvoorbeeld aangenomen dat de broeikasgasemissies verbonden aan de productie voor een product volledig afhankelijk is van de kostprijs. Dat klopt natuurlijk niet helemaal. Soms zijn de duurdere versies van eenzelfde product even milieuvriendelijk of zelfs milieuvriendelijker dan de goedkope versie. Toch kunnen we zeker zijn dat rijkere gezinnen zoveel meer consumeren dan minder rijke gezinnen dat dit het totaalbeeld niet sterk zal veranderen. In tegendeel, er zijn ook een aantal redenen om aan te nemen dat bovenstaande cijfers de ongelijkheid in emissies onderschatten. De belangrijkste reden is dat tijdens onderzoek met enquêtes vaak gegevens ontbreken over de armsten en rijksten in de samenleving, waardoor de ongelijkheid wordt onderschat. Een tweede belangrijke reden is dat enkel naar inkomen werd gekeken, terwijl het vermogen ook bepaalt hoe rijk mensen zijn en hoeveel geld ze hebben om van te leven.

pexels-photosbychalo-3868895

De onderzoekers van de World Inequality Database gebruiken een andere aanpak, waarbij de ongelijkheid in inkomens nauwkeuriger wordt ingeschat op basis van administratieve belastinggegevens in plaats van vraag-onderzoeken. De toekenning van emissies aan huishoudens gebeurt echter minder nauwkeurig. Toch zijn de cijfers redelijk gelijk: in 2019 zouden de rijkste 10% 3 keer zoveel hebben uitgestoten met hun leefstijl als de 10% met het laagste inkomen. De top 1% in de inkomensverdeling hebben, op deze manier gemeten, een uitstoot die gemiddeld per persoon bijna 5 keer zo hoog is als deze met de 10% laagste inkomens. Deze ongelijkheid is een stuk lager dan de ongelijkheid in inkomen zelf. Het gemiddelde beschikbare inkomen van de rijkste 10% bedroeg in 2019 per persoon bijna 14 keer meer dan het gemiddelde inkomen bij de laagste 10%. Het gemiddeld inkomen per persoon van de top 1% lag zelfs 30 keer zo hoog dan dat bij de laagste 10% [6]. De reden voor de veel lagere ongelijkheid in emissies per inkomenscategorie komt misschien doordat uitgaven waar een hoge uitstoot aan is verbonden, zoals verwarming van de woning, een groter aandeel hebben bij lage-inkomensgezinnen dan bij gezinnen met een hoog inkomen, doordat huizen slechter geïsoleerd zijn. Daardoor liggen de emissies per uitgegeven euro hoger bij lage inkomensgezinnen [7]. Een andere reden kan ook zijn dat extravagante consumptie (zoals het gebruik van privéjets, jachten en helikopters, bijvoorbeeld), wellicht niet voldoende precies worden meegerekend in de cijfers. Bovendien vonden we in een studie voor België en het Verenigd Koninkrijk dat wanneer huishoudens zouden worden gerangschikt volgens een maatstaf die ook rekening houdt met het vermogen, de ongelijkheid in emissies tussen de rijksten en armen nog groter is dan wanneer huishoudens enkel worden gerangschikt volgens inkomen [8].

Volgens deze aanpak lagen in Nederland in 2019 de totale emissies van de 10% huishoudens met de hoogste inkomens vijf maal hoger dan deze van de 10% huishoudens met de laagste inkomens.

Verantwoordelijkheid

Deze cijfers geven een eerste beeld van de verschillen in directe en indirecte uitstoot tussen huishoudens met een laag en hoog inkomen. Uitgavenpatronen van huishoudens worden echter in belangrijke mate bepaald door de opties die ze hebben om hun leven op een milieuvriendelijke wijze in te richten – en de mate waarin de duurzame keuze ook de makkelijkste keuze is. Denk bijvoorbeeld aan hoe je omgeving is ingericht, de beschikbaarheid van goede fietspaden en goed openbaar vervoer, de manier waarop elektriciteit wordt opgewekt en de aan-of afwezigheid van CO2-neutrale districtsverwarming. Ook de beslissingen van bedrijven bepalen welke opties mensen hebben, bijvoorbeeld via hun keuze om voor of tegen bepaalde wetgeving en overheidsbeslissingen te lobbyen (op meer of minder geoorloofde wijze) [9], hun positionering in het publieke debat en de investeringskeuzes die ze maken (bijvoorbeeld in hernieuwbare energie of elektrische wagens versus verdere gasextractie en auto’s met verbrandingsmotor). Ten slotte spelen ook de media een rol, omdat ze sociale normen bepalen en kwalijke misleiding en machtsrelaties al dan niet kunnen blootleggen. De ongelijkheid in emissies tussen huishoudens is dan ook geen goede weergave van verschillen in verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid wordt immers mede bepaald door de keuzes die mensen maken in hun professionele capaciteit of als investeerder in de economie.

Wanneer rekening wordt gehouden met de investeringen die gezinnen doen in bedrijven, dan is de ongelijkheid in emissies waar mensen voor ‘verantwoordelijk’ zijn, groter. Volgens deze aanpak lagen in Nederland in 2019 de totale emissies van de 10% huishoudens met de hoogste inkomens vijf maal hoger dan deze van de 10% huishoudens met de laagste inkomens. De emissies van de huishoudens met de top 1% hoogste inkomens liggen op deze manier gemeten wel 12 keer hoger dan de emissies die samengaan met de consumptie en (zo goed als niet bestaande) investeringen van de 10% huishoudens met het laagste inkomen [10]. Toch overdrijven deze cijfers wellicht de verantwoordelijkheid van de gezinnen met lage inkomens en vermogens en onderschatten ze de verantwoordelijkheid van de rijkste gezinnen in Nederland. Uiteindelijk ligt de grootste verantwoordelijkheid bij politici, bedrijfsleiders, managers van grote investeringsfondsen, banken en grote private aandeelhouders, die via hun beslissingen en levensstijl een veel grotere impact hebben op de aard en de snelheid van de verandering naar een meer duurzame samenleving dan deze cijfers doen vermoeden [11]. Hoewel onze verantwoordelijkheid nog moeilijker is te meten dan onze directe en indirecte emissies, mag wel duidelijk zijn dat – binnen hun financiële mogelijkheden – individuele gezinnen en personen een verschillende verantwoordelijkheid hebben als consument en politiek burger. Een bijzondere verantwoordelijkheid is weggelegd voor zij die actief de transitie tegenhouden in hun professionele capaciteiten, en zij die veel minder doen dan wat binnen hun mogelijkheden ligt om de transitie te versnellen.

Hoe kwam dit artikel tot stand?

Deze vraag is beantwoord door: Tim Goedemé
Reviewer: Marc Davidson
Redacteur: Jonna van Mourik
Gepubliceerd op: 3 mei 2024
Wat vond je van dit antwoord? Geef ons je mening

[1] Chancel (2022) en Ivanova and Wood (2020). Chancel L (2022) Global carbon inequality over 1990–2019. Nature Sustainability 5(11): 931-938. & Ivanova D and Wood R (2020) The unequal distribution of household carbon footprints in Europe and its link to sustainability. Global Sustainability 3: e18. https://www.cambridge.org/core/journals/global-sustainability/article/unequal-distribution-of-household-carbon-footprints-in-europe-and-its-link-to-sustainability/F1ED4F705AF1C6C1FCAD477398353DC2

[2] (laatst geraadpleegd op 7 februari 2024). https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-broeikasgassen/wat-is-onze-broeikasgasvoetafdruk-

[3] De cijfers voor deze internationale vergelijking houden enkel rekening met CO2, niet met andere broeikasgassen. (laatst geraadpleegd op 6 maart 2024). https://ourworldindata.org/grapher/consumption-co2-per-capita?tab=chart&time=latest&country=USA~GBR~OWID_EU27~CHN~IND~AUS~BRA~ZAF~BEL~NLD~FRA~DEU

[4] Rooijers F and Naber N (2019) Uitstoot broeikasgassen in Nederland. Een analyse van de sectoren en bedrijven met de meeste uitstoot. Report, Delft: CE Delft. https://ce.nl/wp-content/uploads/2021/03/CE_Delft_190227_Uitstoot_broeikasgassen_in_Nederland_Def.pdf

[5] Een oudere studie van Kerkhof et al. (2009) met betrekking tot het jaar 2000 vond eveneens dat de huishoudens met de 10% hoogste inkomens ongeveer drie à vier maal zoveel broeikasgasemissies hebben dan de 10% laagste inkomens. Kerkhof AC, Benders RMJ and Moll HC (2009) Determinants of variation in household CO2 emissions between and within countries. Energy Policy 37(4): 1509-1517. https://doi.org/10.1016/j.enpol.2008.12.013

[6] Al de cijfers in deze alinea zijn gebaseerd op https://wid.world/country/netherlands/

[7] Rond de eeuwwisseling gold dit ook voor het Verenigd Koninkrijk, maar niet voor Zweden en Noorwegen, waar de intensiteit van emissies lager lag bij gezinnen met een laag inkomen dan bij deze met een hoger inkomen (Kerkhof et al., 2009). https://doi.org/10.1016/j.enpol.2008.12.013

[8] Büchs M, Goedemé T, Kuypers S, et al. (forthcoming) Emission inequality: comparing the roles of income and wealth in Belgium and the United Kingdom. under review. .

[9] Heel wat bedrijven hebben in dit opzicht een, heel kwalijke rol gespeeld via corruptie, het achterhouden en vervormen van kennis, het misleiden van het grote publiek en politici enz. Zie hiervoor in het bijzonder Oreskes and Conway (2010). Oreskes N and Conway EM (2010) Merchants of Doubt: How a Handful of Scientists Obscured the Truth on Issues from Tobacco Smoke to Global Warming. New York: Bloomsbury Press. https://www.bloomsbury.com/us/merchants-of-doubt-9781608193943/

[10] (laatst geraadpleegd op 6 februari 2024). Voor een meer uitgebreide analyse op wereldniveau, zie Chancel (2022). https://wid.world/country/netherlands/

[11] Wanneer het om de top 1% rijksten gaat met een disproportionele beslissingsmacht binnen de politieke en bedrijfswereld, spreekt kenner (2019) van de polluter elite. Kenner D (2019) Carbon inequality. The role of the richest in climate change. Abingdon: Routledge. https://www.routledge.com/Carbon-Inequality-The-Role-of-the-Richest-in-Climate-Change/Kenner/p/book/9780367727666

©De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.