Zullen er in de toekomst landen onleefbaar worden door klimaatverandering?
(On)leefbaarheid als gevolg van klimaatverandering is niet heel goed gedefinieerd. Er wordt wel onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld de effecten van de gevolgen van klimaatverandering op de gezondheid van de mens. Of naar de effecten op de kwaliteit van de plekken waar we wonen. Zo stelt het VN klimaatpanel IPCC in de laatste samenvatting (AR6 WGII, [1]) onder meer dat er zo’n 3,5 miljard mensen in “omstandigheden leven die zeer kwetsbaar zijn voor klimaatverandering”. Ze stelt ook dat er nu al “miljoenen mensen aan acute voedsel- en wateronzekerheid worden blootgesteld” door klimaatextremen. En ze stelt dat in de toekomst misschien wel 50-75% van de mondiale bevolking aan “levensbedreigende omstandigheden” door extreme hitte en luchtvochtigheid wordt blootgesteld. In al die voorbeelden is er zeker sprake van een aantasting van de leefbaarheid, maar is het moeilijk om stellig te zijn in wanneer iets onleefbaar is.
De gevolgen van klimaatverandering op de leefbaarheid kun je opdelen in leefbaarheid voor het menselijk lichaam en leefbaarheid van de omgeving. Extreme hitte en luchtvochtigheid kunnen bijvoorbeeld leiden tot hartfalen (onleefbaarheid voor de mens). Maar klimaatverandering kan ook leiden tot opeenvolgende mislukte oogsten of drinkwatertekorten (onleefbaarheid van de omgeving). Hieronder noem ik een aantal voorbeelden van hoe klimaatverandering de leefbaarheid in termen van het menselijk lichaam en onze leefomgeving bedreigt.
Hoe heeft klimaatverandering te maken met leefbaarheid?
Bij klimaatverandering spelen zowel de stralingsbalans als veranderingen in het weer en weersystemen een rol. De stralingsbalans begrijpen we goed. Doordat we broeikasgassen toevoegen aan de atmosfeer is er een verstoring in de stralingsbalans. Daardoor stijgen de temperaturen aan het oppervlak. De veranderingen in het weer en weersystemen zijn eigenlijk een reactie daarop. Deze zijn van zichzelf minder zeker en daardoor minder makkelijk te specificeren voor de hele wereld. Een voorbeeld is de vraag of weersystemen in zomer in onze regio mogelijk langer op een plek blijven liggen of juist niet.
Van de wereldgemiddelde temperatuur weten we dat deze al meer dan een graad is gestegen. De temperatuurstijging is alleen niet overal hetzelfde. Land warmt over het algemeen sneller op dan oceaan, maar ook per regio zijn er verschillen. Hier noem ik een paar van die regionale verschillen. West-Europa warmt bijvoorbeeld relatief snel op, net als de Noordpool. In Noord-Amerika zijn plekken waar geen hogere temperaturen worden gezien, en daar wordt de "dust bowl" vaak bij genoemd, waarbij in de jaren 1930 grote vlakten getroffen werden door droogte en stofstormen. De toegenomen irrigatie gaat daar een trend in hitte tegen. Overigens is er in Noord-Amerika wel een trend gevonden naar minder koudegolven. En op andere plekken in Noord-Amerika zien we de toename naar hogere temperaturen wel [2], [3].
(On)leefbaar voor de mens
Voor de mens betekenen deze veranderingen dat we vaker warm weer gaan ervaren, en minder vaak koud weer. Er is een direct effect op de gezondheid. Zo is er bijvoorbeeld vaker hartfalen gerelateerd aan hittestress. We zien dat er hitteplannen worden opgesteld waardoor we ons beter aan de hitte kunnen aanpassen. Er is al vaker onderzoek gedaan naar het effect van hitte en kou op de gezondheid [4], [5] of [6].
Naast hitte speelt ook de luchtvochtigheid een belangrijke rol. Bij hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan het lichaam niet meer afkoelen. In de toekomst, als klimaatverandering verder doorgaat, zouden er gebieden kunnen ontstaan met een gevoelstemperatuur van meer dan 55°C tijdens een hittegolf met hoge luchtvochtigheid [7]. Volgens de US Weather Service is de kans groot dat mensen bij deze temperatuur een hitteberoerte krijgen.
Een recente studie heeft geprobeerd in kaart te brengen hoe klimaatverandering leefbaarheid bedreigt door een ‘leefruimte’ te definiëren, op basis van temperaturen en luchtvochtigheid, waarbinnen de mens leeft [8]. De auteurs van deze studie stellen dat nu al 9% van de wereldbevolking buiten deze leefruimte is gevallen. Aan het eind van deze eeuw en met 2,7°C opwarming zou dat ongeveer 30% worden. Dat kan zelfs oplopen naar 40% (zo’n 3,7 miljard mensen) als je ook de projecties voor bevolkingsgroei meeneemt. Deze risico’s zijn wel flink lager bij een opwarming van 1,5°C.

Figuur 1: Projecties van de wereldbevolking aan het eind van deze eeuw onder een scenario met 2,7°C opwarming (a) en 1,5°C opwarming (b). Arcering betekent dat deze regio buiten de leefbare zone wordt geacht. [8]